Jannah Theme License is not validated, Go to the theme options page to validate the license, You need a single license for each domain name.
Entertainment

In het retrospectief van Viviane Sassen daalt de nietsvermoedende bezoeker langzaam af naar een duister universum

Uit de reeks ‘Fashionable Alchemy’, 2022.Beeld Viviane Sassen en galerij Stevenson

Wie Viviane Sassen (51) vooral kent van haar eigenzinnige, kleurrijke modefotografie, wordt op haar retrospectief in het Maison Européenne de la Photographie (MEP) in Parijs op zijn wenken bediend. Wie bij haar naam vooral denkt aan haar foto’s van Afrika’s visuele pracht – de eeuwig dieprode aarde, uitbundig groeiende planten, mannen en jongens van kleur op het strand – kan zijn hart ophalen. Maar dat haar werk ook kan overweldigen en ontregelen, zal voor menigeen een ontdekking zijn. Dat doet ze met manshoge, speciaal voor deze tentoonstelling vervaardigde, nogal beklemmende collages.

Artistieke erkenning

Sassens tentoonstelling, die twee etages in het MEP beslaat, is een artistieke erkenning die weinig Nederlandse fotografen ten deel is gevallen. Koos Breukel en Johan van der Keuken gingen haar voor. En afgelopen zomer toonde Rineke Dijkstra er nieuw videowerk. Dit (eerste Franse) retrospectief geeft additional glans aan Sassens loopbaan, die met deelname aan de Biënnale van Venetië (2013), exposities in onder meer het MoMA in New York, Foam en Huis Marseille in Amsterdam en het Mauritshuis in Den Haag allang heeft aangetoond tot de internationaal succesvolste fotografen te behoren. Eind november bezoekt koningin Máxima Sassens tentoonstelling om er een royale strik omheen te doen.

Over de auteur
Arno Haijtema is redacteur bij de Volkskrant en schrijft onder meer over fotografie en de manier waarop nieuwsfoto’s ons wereldbeeld bepalen.

Tweehonderd werken worden er getoond in Viviane Sassen Phosphor: Artwork & Vogue. Foto’s, collages, beschilderde prints, videofilms en schetsboekjes weerspiegelen de drie decennia waarin Sassen de traditionele grenzen van de fotografie heeft verkend, opgerekt, en overschreden – daaraan herken je immers ook de grote artiest. De meeste aandacht krijgt haar werk als kunstenaar. In één zaal wordt daarnaast haar trendsettende modefotografie voor toonaangevende merken (Dior, Louis Vuitton, Armani, Dries Van Noten), begeleid door lome trancemuziek, groot geprojecteerd op de wand. Associaties met de bombast en het vrolijke rumoer van de catwalk dringen zich daar op.

Beheersing, stilering, evenwicht

Het is een raadselachtige titel, Phosphor, die wellicht verwijst naar het rood van de Afrikaanse aarde, of naar de lichte ontvlambaarheid van de chemische stof, waarvoor in Sassens werk, ondanks de kleurenexplosies en de uitbundigheid geen aanwijzingen te vinden zijn. Need beheersing, stilering en visueel evenwicht zijn eerder termen die erbij aansluiten. Zowel in haar modefotografie als in haar autonome werk.

Als er iets opvalt, is het wel hoe coherent Sassens oeuvre is. Al tijdens haar studie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, in de vroege jaren waarin ze zich ontwikkelde als modefotograaf, en bij haar fotografie uit Afrika en Suriname vanaf grofweg 2005 komen die zo typerende artistieke markeringen voor. Zoals het vermogen het lichaam te bezien alsof dat voor de eerste keer gebeurt, met behulp van ongewone standpunten, gebruikmaking van spiegels en met houdingen die uitzonderlijke lichaamsbouw doen vermoeden (sierlijke hand met slechts twee vingers, armen in haakse hoeken, extreem lange benen), die doen denken aan de foolish dansjes van David Byrne.

Links: ‘Codex’ , uit de reeks ‘Parasomnia’, 2010.  Rechts: foto uit de reeks ‘Sol & Luna’, 2009. Beeld Viviane Sassen en galerij Stevenson

Hyperlinks: ‘Codex’ , uit de reeks ‘Parasomnia’, 2010. Rechts: foto uit de reeks ‘Sol & Luna’, 2009.Beeld Viviane Sassen en galerij Stevenson

Verstoppertje met gezichten

Een ander stijlkenmerk, vooral in Sassens autonome werk, is het veelvuldig laten ontbreken of onherkenbaar weergeven van tronies. Ze bevinden zich in een slagschaduw, gaan schuil, zijn zwart gemaakt of weggedraaid van de lens, zodat hooguit een silhouet zichtbaar is. Al in het werk uit haar studietijd speelt Sassen verstoppertje met gezichten – je herkent haar voorbeelden, de Amerikaanse Francesca Woodman en Nan Goldin – en met haar eigen gezicht. Toen ze nog fotomodel was (mooie leerschool), zo wordt ze geciteerd, ‘was ik een verlegen exhibitionist’. En, voegt ze eraan toe, ‘als artiest ben ik dat nog steeds.’

Ervan uitgaande dat foto’s altijd, behalve het getoonde, iets onthullen over de kunstenaar zelf, zijn al die niet-leesbare gezichten een weerspiegeling van Sassens verlegenheid. Mogelijk is ook dat ze door die visuele anonimiteit de aandacht wil vestigen op alles behálve het gelaat. Gezichten zuigen alle aandacht op, met de ogen als spiegels van de hunkerende ziel. Terwijl Sassen juist met altijd verwonderde blik houdingen, texturen, huidskleuren, botstructuren en de elasticiteit van gewrichten en ruggengraat onderzoekt. Wellicht hielp de verlegenheid haar juist dat te ontdekken.

Zelfverzekerdheid en pronkzucht

Ook die andere, zelfbenoemde karaktertrek, het exhibitionisme, is zo’n constante in Sassens werk, hoewel zelfverzekerdheid en pronkzucht misschien toepasselijker woorden zijn. De erotische lading is uiteraard vaak (hoewel niet kinderachtig overdadig) aanwezig, maar er zijn meer sleutelwoorden voorhanden: de trefzekerheid waarmee Sassen haar modellen regisseert, de overgave waarmee die zich voegen naar de ogenschijnlijk dwingende aanwijzingen van de fotograaf en de bevrijdende viering van pure schoonheid, kleurenrijkdom en lichamelijkheid die Sassen zo voor het voetlicht brengt, als een pauw die zijn staart ontvouwt.

Links: ‘Milk’, uit de reeks ‘Lexicon’, 2006. Rechts: ‘DNA’ , uit de reeks ‘Lexicon’, 2007.


 Beeld Viviane Sassen en galerij Stevenson

Hyperlinks: ‘Milk’, uit de reeks ‘Lexicon’, 2006. Rechts: ‘DNA’ , uit de reeks ‘Lexicon’, 2007.Beeld Viviane Sassen en galerij Stevenson

Het meest opvallend (los van haar modefoto’s waarin straffe regie, de betalende opdrachtgever indachtig, vanzelfsprekend is) komt die, noem het projecterende, werkwijze naar voren in haar werk uit Afrika. Op D.N.A. (2007) portretteert ze een zwarte jongen en zijn vader – het is de foto die haar doorbraak naar een groot publiek markeert. Het variety met achterwaarts gekromde rug, vleit zich tegen de achtergrond van de branding ontspannen als een dode vis op het hoofd van de man, die is gekleed in een hippe broek. Het is een vervreemdend en tegelijk archetypisch beeld, dat refereert aan de manier waarop Afrikaanse vrouwen hun potten balancerend op hun hoofd tillen. Maar ook doet het denken aan de vanzelfsprekendheid waarmee kleintjes op de rug worden meegedragen bij werk op het veld, alsof ze fysiek door een onzichtbare navelstreng nog zijn verbonden met de moeder.

Afrikaanse jeugd

Een pleidooi om de traditionele Afrikaanse man-vrouwrolverdeling te moderniseren? Een poging om Afrika te idealiseren als het gedroomde continent van harmonie en puurheid? Westerse, witte, bevoogdende bemoeienis met een cultuur waarvan we te weinig weten? Het verwijt van exotisme heeft bij Sassens werk uit Afrika als een dreiging in de lucht gehangen, maar wordt op de tentoonstelling goeddeels weerlegd.

Sassens liefde en interesse voor Afrika vloeien voort uit de jeugdherinneringen die zij meedraagt. Als klein variety groeide ze, als dochter van een arts, op in Kenia. Bij de talrijke bezoeken die ze later aan het land bracht, zocht ze naar de vroege visuele indrukken die zich op haar netvlies hebben gebrand. Het is misschien te plat om een verband te veronderstellen tussen Sassens jeugdherinneringen aan de naburige kliniek voor kinderen met polio en die vreemde, schijnbaar vervormde ledematen op haar foto’s. Maar helemaal uit te sluiten is het niet, gezien de schoonheid die Sassen zegt te hebben gezien bij de jonge poliopatiënten, ondanks hun verlamde en geschonden lichaamsdelen.

Een eigen beeldtaal

Haar achtergrond pleit Sassen niet vanzelfsprekend vrij van exotisme. Maar wie de context van haar oeuvre kent, ziet dat zij nergens is te betrappen op politieke, laat staan koloniale stellingname. Ze is voortdurend op zoek naar een eigen beeldtaal, waarin zij alles en iedereen voor haar digicam, overal waar zij komt, ondergeschikt maakt aan haar artistieke inzichten. De mensen op haar foto’s zijn samengesteld uit vlees, botten, bloed, huid, haar, vorm en kleur. Maar grimassen van pijn, ouderdomsrimpels, tranen of een wrak gebit hebben ze niet – of worden nagenoeg niet getoond. Sassens werk is bij uitstek autonoom, en niet helemaal vrij van het risico op eenkennigheid dat daaraan kleeft. Ze gebruikt de eenvoudige bezittingen van Afrikanen als rekwisieten voor een theater dat voornamelijk een Westers publiek bedient. Dat voelt ongemakkelijk, vooral bij al die fysieke perfectie.

‘Giallo’ uit de reeks ‘Pikin Slee’, 2013. 
 Beeld Viviane Sassen en galerij Stevenson

‘Giallo’ uit de reeks ‘Pikin Slee’, 2013.Beeld Viviane Sassen en galerij Stevenson

Toch zijn te midden van alle schoonheid het verval en de dood wel aanwezig. In het vroege, melancholische twaalfluik in zwartwit, gewijd aan de jonge dood van Sassens vader. En ook in de Afrikafoto’s, waar een man zeult met een nog lege doodskist op zijn rug, en gaten in de rode aarde wachten door hem te worden gevuld. Tevens onheilspellend: naast stenen grafbedekkingen ligt een autoband rondom een onbelicht vlak. Erboven hangt aan een touw een knalgele plastic container. Het zou een waterput kunnen zijn, maar oogt toch meer als een memento mori, met dat zwarte gat waarboven het leven bungelt alvorens erin te kukelen.

Teloorgang van het Franse koningshuis

Liet de dood zich twee decennia geleden in Sassens fotografie overdrachtelijk nog beteugelen door hem, afgebakend, in een kist te stoppen, is in haar nieuwere werk het onvermijdelijke verval veel nadrukkelijker, bovengronds aanwezig. Alsof het het leven besluipt. Zoals in de installatie Venus & Mercury (2019), eerder te zien in Huis Marseille in Amsterdam. Daarin verbeeldt Sassen, die buiten openingsuren langdurig mocht rondzwerven in het exorbitante buitenpaleis Versailles, de teloorgang van het Franse koningshuis.

Met een veelheid aan beschadigde marmeren beelden, fallussen, suggestieve objecten als een koninklijk matras annex liefdesplateau, brieven van Marie-Antoinette en haar als slangen kringelende vlechten creëert Sassen een sfeer van bederf, van geheimen en, ja, door die mercury (kwikzilver), die verwijst naar de medische behandeling van syfilis: perversie, de kleine en de grote dood. De ijzige, huiveringwekkende stem van actrice Tilda Swinton, die een tekst proclameert van dichter Marjolijn van Heemstra, lijkt te ontsnappen aan een schimmelige grafkelder.

Onheilspellend

Misschien is het een kwestie van vorderende leeftijd dat de dood en aanverwante zaken – ziekte, geweld, het kwaad – steeds meer ruimte opeisen in Sassens werk. Bij die fase previous naast onverdroten doorgaan ook in retrospectief teruggrijpen op wat tot stand is gebracht. Sassen beschildert vroegere foto’s met de felle, verzadigde kleuren die haar werk kenmerken, maar ook met romig wit-roze klodders op een hoogzwanger lijf en met lijkbleek wit op een vrouwenborst rond een bloedrode tepel. Een enge aanblik, alsof er met ontsmettingsmiddel een amputatie wordt voorbereid.

De collages die ze voor het MEP maakte, zijn een uitvergroting van dit onheil. Sassen knipoogt naar de surrealisten uit de vooroorlogse vorige eeuw, met aan elkaar geplakte torso’s, armen en handen die aan kruisen groeien, vrij zwevende borsten, giftige fallussen, tepels aan ellebogen, zich vastklevende hagedissen, kleurige petflessen. En overal duiken ze op, de paddestoelen, die in hun weird verschijning de schoonheid van ontbinding belichamen. De fotovellen zijn vastgespijkerd aan de muur (religieuze duiding kan achterwege blijven).

Duister universum

De Jeroen Boschachtige montages vormen tezamen een relatief kleinschalig, fantastisch, zij het macaber antwoord op Michelangelo’s scheppingsverhaal in de Sixtijnse Kapel. Hij verbeeldde het Bijbelboek Genesis, Sassen de eindetijdprofetieën uit Openbaring. Dat zij er niettemin in slaagt de bezoeker het MEP met een tamelijk opgeruimd gemoed te doen verlaten, toont haar virtuositeit aan. Ze ontroert, én tilt je op. Enigszins bezorgd vraagt de bezoeker zich af: wat moet er volgen, nu zij haar hergebruikte oeuvre naar zo’n duister universum heeft gemanoeuvreerd? Maar tegelijk wéét je dat een kunstenaar met zoveel zeggingskracht een uitweg zal vinden.

Viviane Sassen: Phosphor Artwork & Vogue (1990-2023). Maison Européenne de la Photographie, Parijs. T/m 11/2 2024. Bijbehorend boek Phosphor; 528 pagina’s; Prestel, €70.


Surrealisten

Het surrealisme vormt, haar retrospectief bewijst het eens te meer, een belangrijke inspiratiebron voor Viviane Sassen. Het refereert veelvuldig aan werk van (vaak ook in de reclame- en modewereld werkzame) fotografen als Lee Miller, Ilse Bing, Man Ray, Horst P. Horst en Herbert Record. Zijn Amor 1 (Hammamet, 1934) vertoont een frappante gelijkenis met Sassens werk: een atletisch gebouwde jongeman met een donkere huid, torso en gezicht, ingezeept met wit schuim.

Related Articles

Back to top button