Gelukkig, de wereldeconomie crashte niet. Maar ze loopt wel ‘mank’, zegt het IMF
Belandt de wereldeconomie na de inflatieschok op een zacht kussentje? Het zou zomaar kunnen, afgaande op wat het Internationaal Monetair Fonds deze dinsdag in zijn halfjaarlijkse economische rapport bekendmaakte.
Na de grote inflatiegolf, gevolgd door drastische renteverhogingen door centrale banken, is de wereldeconomie tot dusver een zware recessie bespaard gebleven. Het situation van een „zachte touchdown” komt in beeld, aldus de World Financial Outlook die tijdens de jaarvergadering van IMF en Wereldbank in de Marokkaanse stad Marrakesh is gepresenteerd.
Als dit situation uitkomt – het IMF houdt nog slagen om de arm – magazine dat een klein marvel heten. Nogal eens leiden plotselinge, forse renteverhogingen tot een economische crash, zoals start jaren tachtig gebeurde. Of er ontstaat financiële instabiliteit – een risico waarvoor het IMF afgelopen voorjaar nog waarschuwde. Niet dit keer, zo lijkt het. De „veerkracht” van de wereldeconomie, schrijft IMF-hoofdeconoom Pierre-Olivier Gourinchas in het voorwoord van de Outlook, is „opmerkelijk”.
Zwakke vooruitzichten
Tegelijk staat de Outlook bol van de problemen, tegenvallers en risico’s. Het groeitempo van de wereldeconomie daalt structureel, staatsschulden en armoede nemen toe en de klimaatverandering laat zich ook economisch steeds meer voelen.
Al die problemen lijken op het aangeharkte conferentieterrein van IMF en Wereldbank, vlak buiten de roze muren van de eeuwenoude binnenstad van Marrakesh, ver weg. Alleen de klimaatopwarming valt moeilijk te ontlopen: lokale temperatuurpieken van 37 graden zijn extreem te noemen. De airco’s blazen op volle toeren. Gebruikelijk voor oktober zijn hier temperaturen van zo’n 25, hooguit 30 graden.
De wereldeconomie, zo staat in de Outlook, is weliswaar niet gecrasht, maar de vooruitzichten zijn weinig florissant. De groei van het wereldwijde bbp, vorig jaar nog 3,5 procent op jaarbasis, valt dit jaar terug naar 3 procent en komt volgend jaar uit op 2,9 procent. Het is een fractie lager dan in de vorige IMF-raming, in juli.
De mondiale economische groei ligt „duidelijk beneden” het gemiddelde van 3,8 procent in de twee decennia vlak voor de coronapandemie. De klap van corona verwondde de wereldeconomie en sindsdien loopt deze „mank”, stelt het IMF. De groeiverwachting voor de komende vijf jaar ligt op 3,1 procent per jaar – de slechtste prognose in „meerdere decennia”.
VS als motor, China als probleem
Het Fonds noteert ook „groeiende verschillen” tussen landen. De opmerkelijke economische winnaar van de laatste jaren zijn de Verenigde Staten. Het Amerikaanse bbp neemt dit jaar toe met 2,1 procent, en volgend jaar met 1,5 procent – meer dan waarvan het IMF nog uitging in juli. Als enige grote economie heeft de Amerikaanse het groeipad van vóór de pandemie voortgezet en zelfs iets overtroffen.
Een stuk minder goed presteert de eurozone, waar de bbp-groei dit jaar uitkomt op een schamele 0,7 procent en volgend jaar op 1,2 procent. Dat is enkele tienden van procenten láger dan in de juliraming. Het IMF verklaart het verschil tussen VS en Europa onder meer door de hoge Amerikaanse overheidsuitgaven, die de economie flink aanjagen. Ook trof de energiecrisis Amerikaanse consumenten minder onerous dan Europese. Binnen Europa doen vooral de Duitse en Italiaanse economieën het slecht.
De grootste domper voor de wereldeconomie is ongetwijfeld China. In de tweede economie van de wereld, na de VS, valt het herstel flink tegen na opheffing van de draconische coronarestricties eind vorig jaar. Het IMF schroeft de voor Chinese language begrippen toch al lage groeiverwachtingen verder terug, van 5,2 procent naar 5 procent in 2023 en van 4,5 naar 4,2 procent in 2024. Het door de Chinese language leiders nagestreefde groeidoel van 5 procent is onzeker geworden, door de malaise die in belangrijke mate voortkomt uit de problemen in de schuldbeladen Chinese language vastgoedsector.
China is een economisch risico voor de wereld geworden, aldus het IMF. „De disaster in de Chinese language vastgoedsector kan verergeren, met wereldwijde consequenties” – bijvoorbeeld voor landen die grondstoffen leveren aan de Chinese language bouwsector.
China als risico, de VS als groeimotor – het kan verkeren. Een paar jaar geleden dachten heel wat economen nog dat de Chinese language economie aan het einde van dit decennium de Amerikaanse zou inhalen. Voorlopig lijkt dit er niet van te komen.
Arme landen raken achterop
De bbp-prognoses van het IMF kunnen weinig tastbaar aanvoelen – een paar tienden eraf, of erbij – maar met title voor opkomende en arme landen gaan ze over een wezenlijke vraag: komen ze op een voldoende hoog welvaartsniveau om in elk geval de ergste armoede aan te pakken? India stoomt door, met groeicijfers van boven de 6 procent. Maar voor andere opkomende landen, vooral de armste, zijn de economische vooruitzichten „zwak”, staat in de Outlook. Dat betekent dat ze de levensstandaarden van het rijkere deel van de wereld „veel langzamer” zullen bereiken dan verwacht. En dat hun regeringen hun schulden minder goed zullen kunnen dragen.
De pandemie en daarna de gestegen voedselprijzen hebben de schulden van veel landen omhoog gejaagd – iets waarover de IMF later deze week aside bericht. Nu de rentes op staatsschulden eveneens fors zijn toegenomen, loopt een vijfde van de opkomende landen en meer dan de helft van de armste landen het risico zijn schuld niet meer te kunnen betalen.
Op de achtergrond spelen twee traits een rol die het IMF steeds meer zorgen baren: het klimaatprobleem en de wereldwijde inperking van de vrijhandel.
Klimaat verergert de problemen
Het klimaat heeft snel aan belang gewonnen binnen het IMF, van oudsher een membership die vooral met monetaire en begrotingskwesties bezig is. Dit omdat de klimaatopwarming de economische en financiële problemen compliceert van veel landen waaraan het IMF financiële steun verleent. Gastland Marokko is zo’n land. De Marokkaanse regering kreeg – misschien diplomatiek getimed – vlak voor de jaarvergadering een lening ter waarde van 1,3 miljard greenback uit een relatief nieuwe IMF-pot voor „weerbaarheid” tegen klimaatschokken. Droogte en watergebrek in de landbouw zijn voor het land een „belangrijke bron” van economische onzekerheid gaan vormen.
„Steeds ergere klimaatschokken”, zoals overstromingen en bosbranden, dragen bij aan de wereldwijde toename van armoede, staat in de Outlook. Grondstoffenprijzen worden er „wispelturiger” door.
Een hoofdstuk van de Outlook belicht de wildgroei aan protectionistische maatregelen van de laatste jaren, een proces dat „fragmentatie” van de wereldeconomie wordt genoemd. Het begon in 2018 met de handelsoorlog tussen de VS en China. Daarna kwam de pandemie, waarin landen de uitvoer van onder meer vaccins aan banden legden. Daarop volgden, sinds het de Russische invasie van Oekraïne, veel exportrestricties op graan en andere landbouwproducten. Intussen is het Westen verwikkeld in een geopolitieke strijd met China om het veiligstellen van (chip)technologie.
Als de fragmentatie verder vat krijgt op de wereldwijde grondstoffenmarkten, is dit een „additional klap” voor arme en opkomende landen. Ook lijdt het klimaat eronder. De vraag naar kritieke grondstoffen voor de energietransitie – denk aan lithium, nikkel en kobalt – zal de komende jaren „verveelvoudigen”, stelt het IMF. Het risico: een „tragere aanpak van klimaatverandering”.
IMF wil meer kapitaal
Bij die waaier aan problemen moet het IMF zelf voldoende slagkracht hebben om schuldenlanden die het níét redden bij te staan, zei IMF-voorzitter Kristalina Georgieva voorafgaand aan de jaarvergadering. Het IMF heeft krediet uitstaan in 94 landen, voor ongeveer 287 miljard greenback; 23,5 miljard greenback wordt rentevrij geleend aan de armste landen. Georgieva riep rijke landen op om het IMF van meer kapitaal te voorzien – een verzoek waarover ministers van Financiën van de IMF-landen deze week in Marrakesh lastige discussies zullen voeren.