Tussen de voorouderbeelden, dansmaskers en andere tribale voorwerpen in de galerie van Els Verheij verschenen op maandag 7 maart opeens vier geüniformeerde mannen en vrouwen: twee toezichthouders en twee agenten. Breedgeschouderd gingen ze voor het bureau van de etnograficahandelaar staan.
„U doet in tweedehands goederen”, zei een van de toezichthouders. „Nee”, antwoordde de verbouwereerde Verheij, „ik handel in kunstvoorwerpen.”
De galerie van Verheij, Tribal Design, is gevestigd in het Spiegelkwartier in Amsterdam, het hart van de nationale kunst- en antiekhandel. Enige tientallen kunsthandelaren daar kregen de afgelopen weken bezoek van een stevige afvaardiging van de lokale overheid. De reden: de meeste handelaren stonden niet ingeschreven bij het Digitaal Opkopers-loket (DOL). Als ze dat niet snel alsnog zouden doen, werd de kunstverkopers te verstaan gegeven, riskeren ze een boete van maximaal 2.100 euro. Of een hechtenis van ten hoogste zes maanden. Sommige handelaren kregen een officiële waarschuwing.
Het digitale loket maakt deel uit van nieuwe wetgeving ter bestrijding van heling. Alle opkopers van diefstalgevoelige gebruikte goederen krijgen daarmee te maken. Dus niet alleen antiquairs, maar ook handelaren in tweedehands auto’s, fietsen, mobiele telefoons, laptops enzovoorts. In totaal minstens zesduizend Nederlandse ondernemers.
Met digitale en gekoppelde registers, is het idee, kan de politie makkelijker criminelen opsporen en gestolen goederen teruggeven aan de slachtoffers. De spil van de nieuwe wetgeving is het Digitale Opkopersregister (DOR). Dat online register bestaat al sinds 2011, maar of daar verplicht gebruik van moest worden gemaakt was een lokale bevoegdheid. Amsterdam behoorde tot de gemeenten waar handelaren nog in een papieren boekhouding mochten bijhouden van wie ze goederen inkochten. Dat deden de handelaren in het Spiegelkwartier.
Anderhalf jaar geleden diende minister Grapperhaus het eerste van twee wetsvoorstellen in om heling beter te bestrijden. De internetconsultatie voor de tweede noodzakelijke wetswijziging is afgelopen maandag geopend. De wetswijzigingen, die nog in de Kamers behandeld moeten worden, maken digitale inkoopregistratie tot een landelijke verplichting voor alle gemeenten. Vandaar dus het onaangekondigde politiebezoek bij de kunst- en antiekhandelaren in het Spiegelkwartier: Amsterdam gaat digitaal!
Intimidatie
De rondgang van de dienders leidde tot consternatie onder de Amsterdamse kunsthandelaren. Jan Beekhuizen van de gelijknamige kunst- en antiekhandel kreeg een ploeg van vijf agenten en toezichthouders op bezoek. Net als de meeste van zijn collega’s vond hij zo’n overmacht aan „petten” in zijn zaak „nogal intimiderend”.
„Waarom met zoveel machtsvertoon binnenvallen bij een nette middenstander?” vraagt Beekhuizen zich af. Ook juwelier Ron Dekker verbaasde zich: „Net alsof wij criminelen zijn.” En kunsthandelaar Jaap Polak: „Zulke agressie is achterlijk.”
De genoemde kunsthandelaren zijn oudgedienden, gepensioneerden met een onderneming, sommigen lopen tegen de tachtig. Ze zeggen allen een goede papieren inkoopadministratie te hebben bijgehouden en vragen zich af hoe ze van de digitale verplichtingen hadden kunnen weten.
De Gemeente Amsterdam laat weten dat opkopers en handelaren in de hoofdstad zes jaar geleden door de wijkagent zijn geïnformeerd over een aanwijzigingsbesluit dat hen verplichtte om vanaf 2 november 2016 inkopen te registreren in het digitale opkopersregister. Geen van de tien kunsthandelaren die NRC sprak, noch de branche-organisatie voor handelaren in oude kunst KVHOK, kunnen zich een brief over de digitale registratieplicht herinneren.
Het aanwijzingsbesluit verplicht de handelaren in Amsterdam om alle inkopen vanaf november 2016 alsnog in het digitale register in te voeren, laat een gemeentewoordvoerder weten. Voor sommige handelaren gaat dat om tientallen nog in te schrijven inkopen, voor anderen om honderden of zelfs vele duizenden registraties. Per voorwerp een omschrijving van het object, de aankoopdatum, het aankoopbedrag en de naam en het adres van de verkoper. Persoonsgegevens moeten aan de hand van legitimatiebewijzen worden gecontroleerd.
Politie en justitie zijn opgetogen over de nieuwe opsporingsmogelijkheden. Het Digitale Opkopersregister is gekoppeld aan de database van Stop Heling. Dat is een in 2008 opgezette site en app voor gestolen goederen. In de database staan nu ruim 1,7 miljoen voorwerpen. Zodra een handelaar een gestolen voorwerp inschrijft in het Digitale Opkopersregister ontvangt de politie hiervan een melding. Met het oog op opsporing zijn handelaren daarom verplicht ingekochte goederen na inschrijving vijf dagen vast te houden.
Serienummers
Nóg een voordeel van de site en app van Stop Heling: iedereen kan controleren of een aangeboden voorwerp als gestolen geregistreerd staat. Dagelijks wordt nu al ruim 10.000 keer van die mogelijkheid gebruikgemaakt. Met flyers en advertenties spoort de overheid burgers aan om kostbaarheden in de app te zetten, zodat die bij diefstal snel doorgezet kunnen worden naar de databank met gestolen voorwerpen.
Het systeem lijkt opgezet voor voorwerpen met een uniek serienummer, zoals auto’s, horloges en laptops. Wie wil checken of een op Marktplaats aangeboden smartphone, televisie of fiets gestolen is, kan op Stop Heling het serienummer intikken. Andere zoekmogelijkheden zijn er niet.
Kunst en antiek hebben geen serienummer. Handelaren die een kristallen kroonluchter, een zilveren kandelaar of een Javaanse kris in het DOR willen registreren moeten „een zo goed mogelijke omschrijving” aanleveren. Na de wetswijziging is voor goederen zonder uniek nummer bovendien een foto vereist. Dit met het oog op toekomstige beeldherkenningssoftware, die treffers zou moeten genereren tussen aangiftes van gestolen kunst en antiek en de goederen die handelaren registreren.
Branche-organisaties in de kunstsector hebben bij de overheid vergeefs aangedrongen op een financiële drempelwaarde voor opname in het digitale register. Als elk kopje, etsje of ander klein cultuurgoed met geringe of beperkte waarde moet worden ingevoerd, brengt dat volgens de koepelorganisaties een te grote administratieve belasting met zich mee. Het moet echt, laat het ministerie desgevraagd weten. „Een lage inkoopprijs die te mooi is om waar te zijn kan een indicator zijn voor heling.”
Art Loss Register
De kunstbranche is zeker niet tegen de aanpak van heling. Sterker: handelaren en veilinghuizen benadrukken dat ze belangrijke kunst al jaren laten checken door The Art Loss Register, een databank met meer 700.000 gestolen cultuurgoederen. Wat de branche dwarszit is dat het risico op heling overschat wordt en dat de rigide opzet van de wetswijzigingen leidt tot een onrealistische werkdruk.
Neem het verhaal van Roeland Kramer, van Kramer Kunst & Antiek in Amsterdam. Hij zegt een ploeg van vijf agenten en twee handhavers over de vloer te hebben gekregen. Een bezoek dat hem nadien de nodige vragen van aanwezige klanten opleverde.
Het zestig jaar oude familiebedrijf biedt vele duizenden stuks kunst en antiek aan, soms voor heel kleine prijzen. Kramer: „Ik doe wekelijks huisontruimingen, koop grote partijen en koop kunst en antiek op de rommelmarkt in de IJhallen. Bij inboedels stoot ik veel spullen meteen weer af aan andere opkopers. Vanaf nu moet ik verkopers op rommelmarkten dus om legitimatie vragen, alle ingekochte kunst en antiek digitaal gaan registreren, en aankopen vijf dagen vasthouden? Dat is ondoenlijk. Ik vroeg aan de handhavers en agenten in mijn winkel: ‘Kijkt u eens om u heen, hoe moet dat?’ Toen kreeg ik als antwoord: ‘Doet u dan alleen maar het goud, zilver en de sieraden.’ Maar elk fotolijstje van een paar tientjes beschrijven is ook onbegonnen werk.”
De nieuwe wetgeving roept wel meer vragen op voor de kunsthandel. Hoe werkbaar en controleerbaar is het Digitaal Opkopersregister? Is het register wel toegerust op een enorm aanbod van ongenummerde cultuurgoederen? Handelaren die afgelopen week probeerden kunstwerken te registeren kwamen niet verder dan het eerste veld, de vraag naar het registratienummer. Omdat ze dat niet hadden konden ze niet verder.
Andere vragen: hoe zit het met de beveiliging van een systeem vol privacygevoelige informatie? Moeten kunsthandelaren bij doorverkoop van goederen ook namen en adressen van hun klanten registeren? En krijgt de politie met de wetswijzigingen wel greep op alle aanbieders van tweedehandsgoederen?
Wat betreft die laatste vraag: Richard Bronswijk, hoofd van het Team Kunst- en Antiekcriminaliteit bij de Nationale Politie in Zoetermeer, zegt dat zijn team handelaren met een winkel minder interessant vindt dan wat er online gebeurt. „Wij willen graag meer greep op Catawiki, Marktplaats en eBay.” Op die verkoopsites, die wekelijks tienduizenden tweedehands goederen aanbieden, staan volgens Bronswijk regelmatig gestolen goederen. Daar kan de politie nu alleen achteraan mits er een gerede verdenking is.
De nieuwe wetgeving brengt in die situatie geen verbetering. Marktplaats en ander verkoopsites vallen namelijk buiten de registratieplicht. Veilinghuizen daarentegen moeten net als pandjeshuizen juist wel gaan registreren. Voor lokale veilinghuizen zoals De Zwaan in Amsterdam, dat jaarlijks zo’n 12.500 stuks veelal laaggetaxeerde kunst en antiek aanbiedt, zou de digitale administratie een enorme belasting betekenen.
Gevoelig punt
Criminelen wisten precies welke gemeenten het digitale opkopersregister de afgelopen jaren al verplicht stelden, zegt Bronswijk van de Nationale Politie. In die gemeenten boden ze gestolen goederen niet te koop aan. De wetswijziging moet het aanbieden van gestolen artikelen dus in heel Nederland lastig maken. Maar wat als dieven gestolen laptops of telefoons in Antwerpen of Keulen verkopen? Dan gaat in Nederland geen lampje branden. Als in het buitenland al vergelijkbare registratiesystemen zouden zijn, dan zijn die niet verbonden met Stop Heling.
Een ander gevoelig punt in het systeem is de verplichting voor handelaren om bij doorverkoop van goederen ook de naam en het adres van kopers in een verkoopregister bij te houden. In de Memorie van Toelichting op de wetswijziging wordt dat om privacyredenen ontraden. Maar in de model-APV (Algemene Plaatselijke Verordening) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten geldt registratie van naam en adres van de koper juist als een verplichting. De meeste gemeenten hebben de model-APV overgenomen, óók Amsterdam.
Ik wil niet dat onbekenden zien wat mijn kostbaarheden zijn. En dat willen mijn klanten evenmin
Finette Lemaire kunsthandelaar
Kunst- en antiekkopers bij aankopen om hun paspoort vragen om hun persoonsgegevens in een register te zetten, dat gaat omzet kosten, zeggen diverse handelaren. Kunstkopers stellen hun privacy op prijs. Velen zijn ook bezorgd dat in het DOR is vastgelegd op welke adressen zich kostbare kunst, antiek en juwelen bevinden. Hoe goed is dat register beschermd tegen digitale inbraken en tegen gebruikers die als tipgever voor de onderwereld fungeren?
Uit de Memorie van Toelichting op de nieuwe wetgeving op rijksoverheid.nl blijkt dat over de beveiliging van de database nagedacht is. De toegang tot de registratiesystemen blijft beperkt tot „die personen die de informatie nodig hebben voor een goede vervulling van hun taken”. Een toezegging die lang niet alle handelaren geruststelt. Finette Lemaire van Galerie Lemaire: „Ik wil niet dat onbekenden kunnen zien wat mijn kostbaarheden zijn. En dat willen mijn klanten evenmin. Dat is privé.”
Het ministerie van Justitie zal bij de Vereniging van Gemeenten aandringen op wijziging van de APV, staat in de Memorie van Toelichting op de wetswijzigingen.
Einde loopbaan
Op een rondgang langs tien handelaren in het Spiegelkwartier zeggen vijf handelaren, allen 65-plussers, dat het digitale registratiesysteem voor hen een reden kan zijn om te stoppen. Jaap Polak (74): „Ik weiger om met terugwerkende kracht een deel van mijn inventaris in een digitaal register in te voeren.” Ron Dekker (75): „Als het werken me onmogelijk wordt gemaakt, stop ik.” Jan Beekhuizen (77): „Ik ben blij dat het eind van mijn loopbaan als handelaar in zicht is. De lol gaat er wel vanaf.”
De oudste van het stel is Ria Jong (80), van de gelijknamige antiekhandel op de Prinsengracht. Zij zegt: „Ik ben altijd van plan geweest om me te laten wegdragen uit mijn winkel. Toen ik hoorde van het bezoek aan mijn collega’s was mijn eerste gedachte: ‘Ik ga een opheffingsuitverkoop houden.’”
Ze is getrouwd met haar antiekhandel op de Prinsengracht, zegt Jong. „Die winkel heb ik meer dan vijftig jaar. Zes dagen van de week ben ik open en op zondag rijd ik soms naar broquantes in Frankrijk om inkopen te doen. Denk je dat verkopers van oude stoelen en schemerlampen mij hun paspoort willen laten zien?” En hoe moet ze in hemelsnaam al die gegevens digitaal gaan registreren, vraagt de antiekhandelaar zich af. „Ik heb niet eens een computer.”
De gemeente laat weten begrip te hebben voor het feit dat sommige handelaren digivaardigheid missen. „Wij kijken graag met hen naar mogelijkheden om te voldoen aan de wettelijke verplichting.”