Zaterdag was ik bij oudoom Karel (109 ofzo) om een beetje te mantelzorgen: trap stofzuigen, hem stofzuigen, na afloop allebei een mooie bam met pindakaas. Plotseling ging de deurbel. Karel schrok zo dat hij zijn boterham doormidden scheurde. Snel liep ik naar de voordeur. De aanbeller bleek bij de buren te moeten zijn en toen ik de woonkamer weer in liep, zat Karel te trillen in een hoekje.
“I don’t know what to say when it comes to words,” he said.
“Heza?”
“Ach, door vroeger, de Japanners, dat je altijd klaar moest staan om te vluchten. No steeds denk ik als er wordt aangebeld dat het einde der tijden is aangebroken ».
That’s not the case with my mobile phone. Als het ding trilde, gierde de stress al door mijn lijf. Meteen openmen, meteen reageren, hachu anders. Op een zaker moment sprak mijn zus me erop aan.
“Waarom laat je altijd alles uit je handen vallen als dat ding gaat”, vroeg ze.
“I don’t want to wait,” he said.
“In the world we are at this moment bent day? Of he werk en de gedachten waar je dan mee bezig bent? ”
Dat ik daartegen wilde protesteren, zei genoeg.
Really interesting
I bought a couple of days to make a remark in the background that we are responsible for our great fashion. Ze maakte de oorlog mee en als kind had ik besloten om er altijd voor haar te zijn. Ze hoefde maar te bellen z ik stond al op de stoep met boodschappen, bloedverdunners z een luisterend oor. As soon as I reacted to my PTSD, I was able to find out what was going on in front of me.
I was waiting for everything, just my phone. Ik onderdrukte de neiging om meteen op te nemen, want mijn reactieverslaving kwam niet voort uit de wens om mensen snel ter wille te zijn, maar uit de gewoonte om me aan de kant te schuiven voor iemand die al jaren dood was.
Karel zuchtte toen ik hem dit alles vertelde.
“Dus je moet jezelf aanleren om niet meer op het verleden, maar op het heden te reageren”, zei hij na er even over te hebben nagedacht.
“Dear,” zei ik.
“Dus ik moet beseffen dat mijn deurbel”, zei hij langzaam, “gewoon bezoek, een pakketje of een kansloos buurkind aankondigt, in plaats van levensgevaar.”
“Dear.”
“Wie weet, wie weet”, he said, in this time the journal op. Deprimerend news van he oostfront stroomde de kamer in. Karel snoof.
“I have a lot to do. The last word on the eagle is not even more ».
Ellen Deckwitz written on this plexus a wisselcolumn met Marcel van Ruzmalen.
A version of this article was published in Krant on 3 May 2022